zaterdag 23 juni 2012

Programma-automatiek

Dit artikel gaat over de scènestanden op de camera. De macro, sport, landschap, nacht en portretstand waarmee je de camera een beetje helpt, want door dit in te stellen vertel je de camera met welke omstandigheden hij rekening mee moet houden. Maar wat doen deze instellingen eigenlijk? Op welke manier wordt de belichtingsdriehoek, bestaande uit ISO, diafragma en sluitertijd, hiermee door de camera geregeld? Wat kun je zelf nog instellen en wat doet de camera nu voor je?


Alle compactcamera's hebben deze standen. Soms zijn er nog meer: voor vuurwerk bijvoorbeeld. Maar de eenvoudige camera's hebben zelden de PSAM standen (bij Canon: P, Tv, Av en M), die ik hier al eens heb uitgelegd. High end spiegelreflexcamera's hebben alleen PSAM. Consumenten spiegelreflexcamera's (zoals mijn Nikon D90) en compacte systeemcamera's hebben vaak beide.

Ik heb een testje uitgevoerd, met het volgende onderwerp:

Deze opname is gemaakt in de P-stand. De camera kiest in dat geval zelf een diafragma en sluitertijd. Ik had de ISO ingesteld op 200 om weinig ruis te krijgen. Dat kan ook want dit onderwerp is statisch en ik heb de foto vanaf statief gemaakt met de zelfontspanner. In de P-stand kun je de ISO ook nog op Auto zetten, dan regelt de camera de hele belichtingsdriehoek zelf.

Vervolgens heb ik in dezelfde opstelling iedere keer een andere programma-automatiek ingesteld. Hieronder een tabel met de door de camera gekozen instellingen:


Scène
Sluitertijd
Diafragma
ISO
AF- hulplicht
Ingebouwde flitser
Scherpstelpunt
P-stand
1/80e
f/4.5
200
Aan 
 Uit
instelling 
Auto
1/60e
f/4.0
640
Aan 
Aan 
instelling 
Portret
1/40e
f/4.0
400
Aan
Aan
automatisch
Landschap
1/15e
f/6.3
400
Uit
Uit
automatisch
Close-up
1/60e
f/5.6
800
Aan
Aan
middelste
Sport
1/200e
f/4.0
1600
Uit
Uit
Continue*
Nachtportret
1/40e
f/4.0
400
Aan
Aan
automatisch


Auto.
Deze hoort niet bij de programma-automatiek instellingen, maar voor de volledigheid wel handig om mee te nemen. Dit is de echte point-and-shoot-instelling. De beginner zal deze instelling gebruiken omdat de camera dan alles zelf doet.
Het verschil t.o.v. de P-stand is dat de camera ISO op auto instelt. Hier vertaalt zich dat in een hogere ISO. Een derde stop groter diafragma en een sluitertijd van 1/60 die door de camera standaard vaak wordt gekozen. Als het te donker zou zijn geweest dan was de ingebouwde flitser door de camera ook ingezet.

Portret.
Ruis moet voorkomen worden in huidtinten die toch al zo kwetsbaar zijn, dus een vrij lage ISO waarde.  Omdat mensen meestal niet heel snel bewegen als je een portretfoto maakt hoeft er ook geen snelle sluitertijd te zijn. Het diafragma gaat hier helemaal open. AF-hulpverlichting is aan en bij weinig licht zet de camera de ingebouwde flitser in. Scherpstelpunt wordt automatisch gekozen.

Landschap.
Een nog langere sluitertijd is geen probleem bij landschappen. De camera zal er in deze stand vanuit gaan dat er vanaf statief gewerkt wordt. Het diafragma wordt verkleind (+1 1/3 stop t.o.v. de f/4 in auto mode). De AF-hulpverlichting wordt uitgeschakeld omdat deze hier geen zin heeft. De ingebouwde flitser zal niet afgaan bij weinig licht. Scherpstelpunt wordt automatisch gekozen.

Close-up.
Om bij onderwerpen dichtbij toch nog een redelijk scherptedieptegebied over te houden wordt het diafragma een stop verkleind. Hierdoor moet de ISO wat omhoog, sluitertijd wil de camera graag op 1/60e houden. Extra bij deze instelling is dat de camera automatisch het middelste, meest gevoelige, scherpstelpunt gebruikt.

Sport.
Vanzelfsprekend gaat de camera nu uit van snel bewegende onderwerpen. Om hiermee om te kunnen gaan moet de ISO dan fors omhoog, maar anders is de opname bewogen, dus dat is een logische keuze. AF hulpverlichting en de ingebouwde flitser blijven allebei uit omdat ze geen zin hebben.
Het scherpstellen gebeurd zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt continu op het middelste scherpstelpunt. Bovendien zal de camera het onderwerp proberen te volgen met de sensoren, mocht het het middelste scherpstelpunt verlaten.

Nachtportret.
Ten opzichte van de normale portretstand is er in dit voorbeeld geen verschil, de instellingen in bovenstaande tabel zijn exact gelijk.


De bruikbaarheid van deze instellingen hangt af van de hoeveelheid ervaring van de fotograaf. Een beginner zal blij zijn dat hij dat hele gedoe rond diafragma, sluitertijd en iso niet hoeft te snappen. Een beginner zal ook niet zulke hoge eisen stellen aan de kwaliteit van de foto's. En hij zal waarschijnlijk een compactcamera gebruiken waarbij dit de enige instelmogelijkheden zijn. Dan is het prima, het past bij de fotograaf.

De meer gevorderde gebruiker heeft er echter niets aan. De macro-fotograaf zal graag een veel kleiner diafragma kiezen dan de camera doet, f/22 bijvoorbeeld. De sportfotograaf heeft niets aan 1/200e seconde, dat levert nog steeds bewogen beelden op. Bij 1/500e begint het. De landschapsfotograaf zal ook het diafragma een stuk verder knijpen. Enzovoort. De gevorderde fotograaf stapt al snel over op de P, S, A en M-standen.

Conclusie:
leuk om mee te beginnen, maar naarmate de fotograaf zich ontwikkelt zal hij steeds meer van de handmatige instellingen gebruik maken om controle over de camera te krijgen.

Bedankt voor het lezen,

Robert van Brug

1 opmerking:

  1. het was handig deze instellingen op de D90, maar daar door heb ik veel te lang hiervan gebruik gemaakt. Foto's maken gaat nu veel beter, op de M stand en rollen met de instellingen, ben blij dat ik nu de D700 in de handjes vast mag houden. Mannetje pakt nu de D90...;-) Lekker makkelijk wordt er dan gezegd.

    Fijne zondag.

    Groetjes Von

    BeantwoordenVerwijderen